20 JAAR VOOR DE GEWESTELIJKE ONTWIKKELINGSCOMMISSIE IN BRUSSEL

urbanisme-brussels-orange

De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie werd op 24 juni 1993 door de Brusselse Executieve in het leven geroepen en is een zeer belangrijke speler in de gewestelijke ruimtelijke planning

Het parcours van dit instituut dat essentieel is voor het stedenbouwkundige en politieke landschap in Brussel.

Korte geschiedenis. In 1945 wordt de eerste Administratie voor Stedenbouw in Brussel opgericht, met daarnaast een onafhankelijke Commissie die onder andere advies aan die nieuwe structuur verleent. In 1962 regelt een wet de inspraak van de bevolking en de verschillende belanghebbenden bij de toekomstige opmaak van stedenbouwkundige plannen, via de RECRO of Regionale Commissie van Advies voor Ruimtelijke Ordening. Het is heel wat jaren wachten op het advies van de CRAT, voorloper van de GOC die in 1977 opgericht werd, inzake het ontwerp van gewestplan (1e algemene bodembestemmingsplan voor de volledige Brusselse agglomeratie).

Sinds 2012 is er regelmatig overleg met beide zusterorganisaties van de GOC: de Waalse CRAT en de Vlaamse SARO (Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed), die advies uitbrengt over strategische beleidsvraagstukken en over de hoofdlijnen van het beleid inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed. Doelstellingen van die ontmoetingen: de inspanningen coördineren en overleg plegen rond regionale projecten die een impact hebben op de aangrenzende regio’s.

Opdrachten van de GOC. De wettelijke geboorte van de GOC noteren we in 1993 (Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 4 februari 1993, op initiatief van minister-president Charles Picqué en staatssecretaris Robert Hotyat). Het ontstaan van de GOC kadert in het geheel van ordonnanties, besluiten en verordeningen met betrekking tot de creatie van het nieuwe Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989. De oprichting is uiteindelijk het resultaat van een proces dat voor de Tweede Wereldoorlog gestart was. Een evolutie die intrinsiek verbonden is met een toekomstige planmatige visie op het vlak van socio-economische en ruimtelijke aspecten.

De GOC werd opgericht via de Ordonnantie houdende Organisatie van de Planning en de Stedenbouw (OOPS) van 29 augustus 1991. In 2004 worden haar opdrachten bevestigd en uitgebreid door het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO). Concreet vraagt de Brusselse regering haar advies bij ontwerpen van besluiten inzake aangelegenheden die ressorteren onder het BWRO en een invloed hebben op de ontwikkeling  van het Gewest. Daarnaast verleent ze een gemotiveerd advies met betrekking tot  ontwerpen van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GewOP), het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP), de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordeningen (GSV) en de Gemeentelijke Ontwikkelingsplannen (GemOP).

De GOC kan opmerkingen geven of voorstellen doen inzake de uitvoering of de aanpassing van plannen en verordeningen. Ze stelt bovendien algemene richtlijnen voor omtrent de voorbereiding en de opmaak van de ontwikkelings- en bodembestemmingplannen en de stedenbouwkundige verordeningen. De Brusselse regering kan aan de GOC alle kwesties betreffende de ontwikkeling van het Gewest voorleggen.

Werking. De GOC is in feite de overkoepelende commissie omdat leden van de andere adviesorganen vertegenwoordigd zijn, die parallel zetelen en overleg plegen over regionale aangelegenheden die met hun respectieve bevoegdheden te maken hebben. Die leden vertegenwoordigen de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (KCML), de Gewestelijke Mobiliteitscommissie (GMC), de Economische en Sociale Raad (ESR), de Raad voor het Leefmilieu (RLBHG) , de Adviesraad voor Huisvesting (ARH) en de Steden en Gemeenten, aangevuld met onafhankelijke experts.

Eén van de belangrijkste andere recente verwezenlijkingen van de GOC is het demografisch GBP (goedgekeurd op 02/05/13). Een concrete manier om de kwesties aan te pakken waarover gedebatteerd wordt in aanwezigheid van de socio-economische spelers, vertegenwoordigers van de gemeenten en experts: dichtheid, stedelijke mix en het rijmen van residentiële en economische functies. Momenteel ligt het ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling (GPDO) op de gesprekstafel (goedgekeurd op 26/09/13).

GPDO – stadsproject. Met 2020 in het vooruitzicht ondergaat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een aantal grondige metamorfoses, waarbij de overheid de nodige zin voor verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen. Zo zullen er tegen 2020 bijvoorbeeld 14.000 nieuwe inwoners bijkomen. Die demografische explosie veroorzaakt een nieuwe behoefte aan huisvesting, stedelijke uitrusting, openbare ruimte, mobiliteit,…

De wereld is geëvolueerd en dat geldt ook voor een aantal stedelijke pijnpunten: toegenomen armoede, onderwijs, socio-ruimtelijke segregatie,… Die vaststelling hangt samen met de mondialisering, waarbij de perceptie verandert en rekening gehouden moet worden met de nieuwe dichtheid van de stad.

Het GPDO beoogt een herwaardering van de eigenschappen die typerend zijn voor het Brusselse stadsweefsel, gekoppeld aan een transparantere structuur en identiteit. Het principe van de mozaïekstad, een verzameling van talrijke wijken die plaatselijke en gediversifieerde kernen vertegenwoordigen, is daar een mooi voorbeeld van. Het GPDO pakt de problemen aan die met de verschillende aspecten van ruimtelijke ordening te maken hebben, van leefbaarheid in de wijken tot metropolitane visie op de stad, waarvan de supraregionale schaal erkend werd in de zesde staatshervorming, onder de benaming “hoofdstedelijke gemeenschap”.

De GOC heeft die visie ondersteund en erop aangedrongen dat er met die nieuwe realiteit rekening gehouden wordt: de metropolitane planning is een belangrijke inzet voor alle Europese agglomeraties.

Filosoof Olivier Mongin heeft het daarover in zijn uiteenzetting, waarbij hij op basis van zijn laatste boek “La Ville des Flux” onder andere volgende thema’s aansnijdt: de kenmerken van de mondialisering en het verband tussen hedendaagse en stedelijke mondialisering. Volgens hem moet er tegelijkertijd gekeken worden naar het stadsproject, de verbeelding en de “bestuurbaarheid”. Hij komt terug op de stedelijke waarden via de vaststelling dat hedendaagse stadsontwikkeling en de verstedelijking op z’n Europees niet altijd rijmen,…

Jean de Salle, voorzitter van de GOC, doet een pertinente suggestie: “Wat zijn uiteindelijk de oplossingen voor het Brussel van morgen? De opdrachten van de GOC verder uitbreiden (een adviesverlener met meer inspraak tijdens de reflecties) en het stroomlijnen van alle comités, commissies en andere adviesorganen. Dat moet de efficiëntie en de ontwikkeling van een stad die het kruispunt van Europa is ten goede komen. En wat dat betreft, dringt de tijd”.

Bibliografie. De Gewestelijke Ontwikkelingscommissie begeleidde al verschillende onderzoekers, stedenbouwkundigen en sociologen die begaan zijn met de toekomst van de stad. Er werden twee uitgaves in volledige wetenschappelijke onafhankelijkheid geschreven en gepubliceerd, “Brussel!” (2009) en “Waarheen met Brussel?” (2013). Daarin worden de uitdagingen belicht die verbonden zijn met de toekomstige nieuwe bevoegdheden op het Brusselse gewestelijke niveau.

Jean de Salle besluit met een citaat van de Griekse filosoof Heraclitus, wanneer hij terugkijkt op de verwezenlijkingen van de GOC tijdens de voorbije 20 jaar: “Verandering is de enige constante”.

www.crd-goc.be

Laisser un commentaire